Van Haaren staat al sinds 2018 aan het hoofd van de Nederlandse applicatiedivisie, een afdeling in volle expansie. De focus van de applicatieploeg is scherp en helder: organisaties helpen om hun applicatielandschap kostefficiënt en toekomstvast te herinrichten.
Thijs, je zit al bijna twintig jaar in het vak. Wat heb je in die tijd zien veranderen?
Van Haaren: “Twee decennia geleden werd er nog fors geïnvesteerd in maatwerkapplicaties: er werden grote monolieten gebouwd en dat gebeurde dan vaak vanaf een leeg blad. Ondertussen heeft standaardisatie een hoge vlucht genomen en zijn bedrijven erachter gekomen dat standaardoplossingen de meeste behoeften dekken. De rest wordt dan aangevuld met maatwerk of aparte oplossingen.”
“Ons startpunt is altijd: wat is het beste voor de klant? Er is geen ‘one size fits all’. Vandaar dat ik niet zo snel een containerbegrip als ‘ontzorgen’ in de mond zal nemen. De uitdaging is om bij klanten goed door te vragen over wat dat nu juist voor hen betekent. Neem legacy. Dat is ondertussen een beetje een vies woord geworden, maar voor veel bedrijven zijn die legacy-applicaties wél wat de business doet draaien en wat tastbare waarde toevoegt.”
“Legacy is ondertussen een beetje een vies woord geworden, maar voor veel bedrijven zijn die legacy applicaties wél wat de business doet draaien en wat tastbare waarde toevoegt.”
Is dat nu niet juist het probleem? Er is nog heel veel legacy. Hoe gaan jullie daar mee om?
Van Haaren: “Het is lastig te onderhouden, én de verleiding is ook groot om eindeloos te gaan bijbouwen, zeker met de opkomst van Low-Code en No-Code. Veel legacy-applicaties doen me denken aan een constructie in Legoblokjes waar in de loop der jaren allerlei mini-bouwsels aan zijn vastgeklikt, waardoor het geheel niet meer stevig op zijn poten staat. Wat wij dan doen is kijken hoe we het applicatielandschap - legacy inclusief – zo stabiel, flexibel en toekomstvast mogelijk kunnen maken.”
“Soms nemen we de legacy-applicatie en het beheer ervan ‘as is’ over: we zorgen ervoor dat alles blijft draaien zoals het hoort, perfect ondersteund wordt en alle integraties overeind blijven. Soms brengen we legacy naar de cloud. Soms faseren we het uit en vervangen we het door andere systemen, al dan niet standaard en al dan niet in de cloud. In heel veel gevallen is het een combinatie van deze dingen. Het is allemaal heel klantspecifiek, dus goed luisteren is de boodschap.”
De opkomst van Low-Code en No-Code platformen heeft de drempel om te gaan ontwikkelen kleiner gemaakt?
Van Haaren: “Klopt absoluut. Dankzij Low-Code en No-Code is het makkelijker dan vroeger om zelf applicaties of add-ons te ontwikkelen, testen en in productie te zetten. Je hoeft er ook geen volleerde developer meer voor te zijn. En daar schuilt ook wel een gevaar: die laagdrempeligheid kan ervoor zorgen dat je applicatielandschap opnieuw een wildgroei wordt, waarbij een paar cruciale zaken niet goed zijn ingeregeld.”
“Ik heb het dan bijvoorbeeld over dingen zoals governance, security, compliance en integratie. Je moet zorgen voor overzicht, beheersbaarheid en continuïteit. Low-Code en No-Code zitten heel erg op de functionele as, terwijl de robuustheid van een applicatielandschap ‘m nu net zit in de non-functionals die ik net opnoemde. Die kan je perfect via die platformen inregelen, ze zijn daar ook voor uitgerust, maar je moet het wel kunnen en ook doen.”
“Dat is waar we bij Cegeka heel erg over waken. Er wordt over Low-Code en No-Code heel veel buzz verkocht – ‘citizen development’ is zo’n term die je geregeld ziet opduiken – maar het is tooling, en als je die niet op de correcte manier inzet, met de juiste governance, dan loopt het mis. Het is natuurlijk erg aantrekkelijk, omdat het bedrijven in staat stelt om snel te schakelen, en dat is wat de business van IT verlangt. Maar je moet er wel de juiste mensen bij betrekken.”
"Er wordt over Low-Code en No-Code heel veel buzz verkocht, maar het is tooling, en als je die niet op de correcte manier inzet, met de juiste governance eromheen, dan loopt het mis."
Jullie zetten heel zwaar in op integratie-vraagstukken. Waarom?
Van Haaren: “Klopt, één van onze specialismes is applicatie-integratie door middel van integratieplatformen zoals Microsoft Azure en Boomi. Zo’n iPaaS-platform stelt je niet alleen in staat om alles op een overzichtelijke en beheerbare manier te koppelen. Het is wat mij betreft ook dé enabler voor digitale vernieuwing. Want wat je doet is de hele applicatiewirwar ontvlechten, en het landschap herinrichten, waarbij de integratie via het platform verloopt, en niet één op één.”
“Zo’n integratie-platform is uitermate geschikt om de levenscyclus van je applicatielandschap te verlengen op een overzichtelijke, beheersbare en kostefficiënte manier. Je kan applicaties bijvoorbeeld gecontroleerd refactoren, rearchitecten en onderbrengen in containers. En niet onbelangrijk: het is een tool waarmee je de data in je organisatie samenbrengt in één enkele versie van de waarheid waar je vervolgens mee kan werken.”
In alle types IT-projecten is er wel altijd iets wat extra aandacht behoeft. Wat is dat voor jullie tak van sport?
Van Haaren: “Wat ik nog te vaak zie gebeuren, is dat doel en middel door elkaar worden gehaald. Ik hoor mensen soms roepen “we moeten naar Azure”, “we moeten agile werken” of “we moeten iets doen met Artificial Intelligence”. Mijn vraag is dan altijd: waarom? Wat wil je bereiken? Pas als je dat helder hebt, kan je gaan nadenken over hoe je dat voor mekaar krijgt. Anders gezegd: alles is interessant, maar niet alles is relevant.”
"Mijn vraag is altijd: waarom doen we dit? Wat wil je bereiken? Pas als je dat helder hebt, kan je nadenken over hoe je dat voor mekaar krijgt. Anders gezegd: alles is interessant, maar niet alles is relevant.”
“Een andere, en dat is echt een klassieker hoor, is communicatie. Applicatielandschappen zijn vandaag de dag zo divers, met vaak héél veel oplossingen van verschillende partijen, dat het écht een uitdaging is om op één lijn te blijven. Hoe meer partijen rond de tafel, hoe moeilijker het wordt om gelijke richting en snelheid te houden. Vandaar dat wij ons vaak opstellen als een soort van SPOC, een ‘single point of contact’ om alles in de juiste banen te begeleiden. Dat doen we niet alleen tijdens de uitrol van projecten, maar ook erna.”
Tot slot, waarom moeten mensen voor Cegeka Nederland komen werken?
Van Haaren: “We zijn een divisie in volle expansie, en met meer dan 1000 Applications collega's in Europa hebben we een stevige internationale basis. We werken in multidisciplinaire teams voor onze klanten, en focussen vooral op de wat complexere, hele gave projecten. Daar komt veel expertise bij kijken, niet alleen op het vlak van applicatie-ontwikkeling, maar ook cloud, connectiviteit, security en data.”
“Binnen onze divisie zijn we altijd op zoek naar goeie architecten, developers en analisten, maar vooral: naar bruggenbouwers. Dat zijn mensen die heel erg goed zijn in het begrijpen van de business van de klant en die snel de vertaalslag kunnen maken van technologie naar business value. Ons motto is niet voor niets ‘in close cooperation’: bij ons staat alles in dienst van de klant. Iedereen binnen Cegeka - waar dan ook in Europa - is hiervan doordrongen.”